Wie beweert: Alles ligt in de as? Strooi op aarde maar niet meer je zaden, Van de aarde rest slechts een karkas. Nee - heel even maar stokte haar adem. ’t Moederschap ontneem je haar nooit. Net zo min als je leegschept de zeeën. Niet in lijkwa, maar rouwkleed getooid, Dood? Wie heeft er nu zulke ideeën? Elke loopgraaf - een snee, diepgekloofd, En de bomgaten - gapende wonden, Elke zenuw der aarde ligt bloot. Helse pijnen heeft zij ondervonden. O nee! Schrijf haar niet af als verminkt! Zij verdraagt alles, zal overleven. Wie beweert dat de aarde niet zingt? Niet een teken van leven zal geven? Nee! Zij zingt, en er zal nooit een klacht Uit haar gapende wonden ontsnappen. Zij is onze ziel, onze kracht. Nee, geen laars zal haar kunnen vertrappen. Wie gelooft er: de aarde is dood? Nee, heel even maar stokte haar adem.
© Judit Starreveld. Vertaling, 1993