Ik hoor het kloppen van mijn hart is gestaakt
het deugt maar voor lanen en priëlen
Ik val, een stuk lood heeft mijn borstkast geraakt
ik denk nog, terwijl ik sterf met velen.
Ik kom niet meer naar huis, deze keer.
Ik ga, een ander is bereid.
Voor ons was er geen tijd, geen tijd voor meer
Maar de zonen, maar de zonen trekken ten strijd
Iemand besloot: “Na mij de zondvloed” en schreed
uit de loopgraaf als in een ravijn.
De enige reden waarom ik dit deed
was dat er nooit meer een vloed zou zijn.
Ik sluit mijn ogen, een laatste keer
en grijp de grond met gretigheid
Voor ons was er geen tijd voor meer
Maar de zonen trekken ten strijd.
Wie volgt mij op, wie gaat mee bij de attaque?
Wie loopt voorop naar die heil’ge brug?
Ik wil graag: dat joch, nu nog te slap in het pak.
Hij moet nog groeien met rechte rug
Mijn mond geeft nog een glimlach weer.
Ik zag, wie nu de aanval leidt
Voor ons was er geen tijd voor meer
Maar de zonen trekken ten strijd.
Explosies verdoofden de klop van mijn hart
Het slaat nog luid, het hield zich slechts in.
Ook al lijkt het voorbij, er gaat iets van start
want mijn einde is ook een begin
Ik sluit mijn ogen, een laatste keer
Ik ga, een ander is bereid.
Voor ons was er geen tijd voor meer
Maar de zonen trekken ten strijd.
|