Ik heb mijn ellende gedragen.
Over de ijs, over de voorjaarsijs.
De ijs brak af - de ziel scheurde af
En ging als een steen onder water.
Maar ellende al was die zwaar
toch bleef hangen aan de
scherpe randen.
En sinds die dag zoekt ellende mij op.
overal in de wereld.
Geruchten gaan met haar er mee gepaard
met de leugens en roddels.
En dat ik nog niet dood ben gegaan.
wisten alleen maar de kale wilg
en de kwartels.
Wie heeft dan van ze aan
mijn heer doorverteld.
Ze verklikten mij door het kwebbelen.
Door de drift was hij zichzelf niet.
Dat hij rende mij achterna.
En ellende samen met roddels
hem volgde.
Hij heeft mij bereikt, ingehaald
Omarmde en tilde mij op van de grond af.
Mijn ellende zat naast hem in de zadel te grijnzen.
Hij kon niet blijven
hij had slechts een dagje
Maar ellende bleef nog
eeuwig hangen.
|